Voedingselementen hebben invloed op elkaar. Wie een bemestingsadvies geeft, moet daarom rekening houden met de verschilende elementen. Bodemdeskundige Eltjo van Cingel heeft daar zijn specialisme van gemaakt. Hij is geboren in Nederland, woont in Canada en geeft daar advies aan akkerbouwers.


Van Cingel heeft met verschillende laboratoria samen gewerkt en zag te weinig verband tussen de bemestingstoestand van de grond en de stand van de gewassen. Op een gegeven moment kwam hij in aanraking met de bodemtheorie van Albrecht. Kenmerkend voor zijn theorie is dat de grond qua voedingselementen in balans moet zijn. "Het voedingselement dat in de grond het minste aanwezig is, bepaalt de opbrengst", zegt Van Cingel.

Als een bepaald element te veel in de grond aanwezig is, heeft dat invloed op de beschikbaarheid van andere elementen. "Het een hangt samen met het ander. Er zijn veel interacties. Daar weten we nog maar weinig van. ook over de groei van planten. Een plant is een complexe fabriek", aldus de bodemdeskundige.

Niet alleen de voedingselementen bepalen of een bodem in balans is, ook de zwaarte van de grond. "Fijnere grond heeft een grotere oppervlakte aan deeltjes. Daar moet je rekening mee houden bij bijvoorbeeld bekalken. Een schep suiker heeft in een kopje koffie ook meer effect dan in een kan vol koffie", zegt Van Cingel.

Grond die niet in balans is, heeft veel ruimte om voedingselementen vast te houden. "Zo'n grond werkt als een magneet en geeft voedingsstoffen niet af." Zware grond is moeilijk in balans te brengen, geeft de bodemdeskundige aan. "Maar als zware grond eenmaal in balans is, blijft dat lang zo. Zandgrond is sneller in balans te brengen, maar je kunt ook sneller fouten maken."

Met voedingsstoffen heeft een boer invloed op veel zaken. Calcium is volgens Van Cingel koning van alle nutrienten. "Calcium verbetert de bodemstructuur en verhoogt de opname van andere voedingselementen. Daarnaast verstevigt calcium de celwanden van de plant, waardoor deze beter bestand is tegen ziekten."

Veel stikstof geeft een grotere kans op ziekten en insecten. Fosfaat is nodig voor fotosynthese en is van belang voor de opbrengst. Een teveel aan fosfaat geeft een tekort aan vooral zink en zwavel. Ook mangaan is van belang bij fotosynthese. teveel geeft problemen met calcium en kali. Kali is onder andere van belang voor de waterhuishouding van de plant. Veel Kali geeft kans op meer onkruiden.

Zwavel is volgens Van Cingel een van de meest onderschatte voedingsstoffen. "Van zwavel is dezelfde hoeveelheid nodig als fosfaat. Zwavel zorgt voor een betere stikstofopname, betere wortelontwikkeling en verhoogt het eiwitgehalte in veel  gewassen." Veel fosfaat beperkt de opname van zwavel door de planten.

Daarnaast zijn er micro-elementen die de plant in kleine hoeveelheden nodig heeft. Ze zijn een katalysator in de plant en zorgen voor omzetting van elementen. Het gaat onder andere om borium, mangaan, koper en zink. Een hogere pH is slecht voor de opname van onder andere borium en mangaan. "Schuimaarde is een mooi product, maar bij een hogere pH ligt een tekort van andere elementen op de loer."

Akkerbouwers uit Nederland die ervaring willen opdoen met de bodemtheorie van Albrecht, kunnen contact opnemen met Schuitema. Bodemmonsteres gaan voor onderzoek naar Amerika. Met uitslagen van laboratoria in Nederland kan Van Cingel niets.

Lees het volledige artikel in de bijlage hieronder.

Bijlagen